Erfgoedhalte Kemmel - Lokerdreef

De Kemmelberg: van zandbank tot aantrekkingspool voor de mens

Enkele miljoenen jaren geleden ontstaat de Kemmelberg als zandbank in de Diestiaanzee in het tertiaire tijdperk. Door het terugtrekken van de zee verhardde een deel van het zand tot roestkleurige ijzerzandsteen. Dit maakte de berg beter bestand tegen verdere erosie. Er ontstond een ‘getuigenheuvel’ die 154 meter boven het huidige zeeniveau uitsteekt. In de ijstijden zorgden noorderwinden voor de aanvoer van leem en zandleem die mee het prachtige landschap van de West-Vlaamse Heuvels vormden en het een glooiend uitzicht geven.

De Kemmelberg had altijd al een natuurlijke aantrekkingskracht voor de mens. Door de hoogte was het een erg goed uitkijkpunt voor de jagers-verzamelaars. De nabijheid van waterbronnen en vruchtbare gronden konden de eerste landbouwers zo’n 6000 jaar geleden bekoren. De intrede van de landbouw zorgde dat het landschap ingrijpend veranderde. Er vonden grote ontbossingen plaats ten voordele van landbouwgronden. Later vormden wijzigingen aan waterlopen, de ontginning van ijzerzandsteen, oorlog, wederopbouw en de mechanisering van de landbouw het hedendaagse landschap.

Hier en daar zijn nog aanknopingspunten te vinden van dit rijke verleden van de Kemmelberg, maar de meeste kennis zit nog steeds verborgen onder onze voeten. Eind 19de eeuw kwamen de eerste vondsten naar boven door ‘vorsers’ die de Kemmelberg bezochten tijdens de eerste toeristische hoogdagen. Het was wel pas wachten tot na de Tweede Wereldoorlog voor de Kemmelberg archeologisch echt werd ontdekt

Archeologisch onderzoek op de Kemmelberg

Na de Tweede Wereldoorlog kwamen op de flanken van de berg scherven uit de IJzertijd naar boven ten gevolge van erosie door zware motorcrosswedstrijden. Het was de aanleiding voor noodopgravingen die werden uitgevoerd tussen 1963 en 1967 onder leiding van Robert Putman en zijn zoon Jean-Luc Putman die het belang van de site aantoonden. De interesse uit de wetenschappelijke wereld in binnen- en buitenland werd gewekt. Van 1968 tot 1980 was de Kemmelberg onder leiding van Prof. André Van Doorselaer iedere zomer de grootste archeologische werf in Vlaanderen. Het opgravingswerk gebeurde door archeologiestudenten en vrijwilligers, waaronder veel plaatselijke inwoners zoals leerkracht en heemkundige Hubert Masquelin. Na alle graafwerk beleefden ze prachtige vriendschappelijke tijden in de ‘Hollemeersch’, het logistieke centrum van de opgravingen.

Vanaf het prille begin werden ook prospecties uitgevoerd in de streek. Hierbij worden akkers afgewandeld op zoek naar bovengeploegde archeologische vondsten. Op deze manier konden vader en zoon Putman samen met Marc Soenen en Gilbert Ennaert tussen 1968 en 2012 een groot aantal vindplaatsen en vondsten in kaart brengen.

Veranderende archeologische regelgeving heeft er voor gezorgd dat ingrijpende opgravingen niet meer plaatsvinden op de Kemmelberg. Bedoeling is om in de toekomst met nieuwe technieken nog extra kennis op te doen op het terrein. ook op de tienduizenden opgegraven scherven of andere vondsten wordt nog regelmatig nieuw onderzoek uitgevoerd met verrassende resultaten tot gevolg.

Neanderthalers op de Kemmelberg

In het koude klimaat van de ijstijden kozen kleine groepen jager-verzamelaars de Kemmelberg als uitkijkpost om naar kuddes te speuren. Ze jaagden er in een toendra- of steppelandschap op grote grazers zoals de mammoet of de bizon.
In de jaren 1970 werd het oudste artefact - een vuistbijl van minstens 35.000 jaar oud - op de Kemmelberg gevonden. Het is een type werktuig dat langs beide zijden werd aangescherpt en gebruikt werd door de latere Neanderthalers. Het is meteen ook één van de oudste vondsten in West-Vlaanderen. Rond deze periode arriveert ook de huidige mens (Homo Sapiens) in onze streek.

De huidige mens neemt de berg over

Na de laatste ijstijd warmde het klimaat met twee tot drie graden op. Bossen verschenen in het landschap, waardoor de diersoorten en jaagmethodes evolueerden. De speer werd minder efficiënt en werd vervangen door pijl en boog. De werktuigen werden kleiner en handiger. De gevonden werktuigen uit deze periode getuigen van gespecialiseerde botbewerking.

Door de relatieve overvloed aan voedsel was het nu mogelijk om langer op dezelfde plaats te blijven. Op de Kemmelberg werden enkele artefacten aangetroffen die afkomstig zijn van de laatste jager-verzamelaars, een cultuur uit de periode 7.000 – 6.000 v.Chr.

De eerste landbouwers zorgen voor een kaalslag

Rond 4.000 v.Chr. bereikt de landbouwrevolutie de Westhoek. Aardewerk, een maalsteen en resten van graankorrels van een oude tarwesoort wijzen op de overgang van de jager-verzamelaar naar een sedentair bestaan. Of dat nieuwe groepen mensen betrof, of eerder lokale jager-verzamelaars die zicht vestigden, is nog niet uitgemaakt. De vondst van verschillende gepolijste bijlen getuigt van de bomenkap om akkers te creëren. De boeren op de Kemmelberg leefden in een tijd die onrustiger werd en hadden hun hoogtenederzetting ook versterkt.

Rijke Kelten op de Kemmelberg

In de 5de eeuw v.Chr. vestigde zich een elite Kelten op de Kemmelberg. Er werd op de bergtop een heuvelfort uitgebouwd. De verdediging bestond uit diepe grachten en opgeworpen wallen en mogelijk palissades die de natuurlijke helling nog veel steiler maakten. De bewoners hadden invloed op een groot deel van het gebied ten westen van de Schelde.

Door erosie en de verwoestingen van de Eerste Wereldoorlog zijn van de bewoning op de bergtop nog amper restanten terug te vinden. Enkel het verdedigingssysteem werd vrij goed in kaart gebracht. Op de Kemmelberg werden zeldzame artefacten opgegraven uit brons, glas, goud of ijzer naast potscherven. Ook was. De meeste vondsten bestaan uit scherven van gebruiksaardewerk uit de periode 450-350 v.Chr. Er was namelijk een pottenbakkersatelier gevestigd die luxe-aardewerk produceerde. Typische vormen van het aardewerk zijn de emmervorm (situla), de geknikte beker en de geknikte schaal.

De toekomst

De Kemmelberg heeft nog niet al zijn geheimen prijsgegeven. Het archeologisch onderzoek en de toegepaste methoden zijn nog steeds in volle evolutie. De hoop is er om met nieuwe technieken nog meer geheimen van de Kemmelberg te ontrafelen.

De Kemmelbergcollectie wordt vandaag ontsloten in het Erfgoeddepot DEPOTYZE waar ook extra onderzoek wordt gestimuleerd. Topstukken zijn nu al te bewonderen in het bezoekerscentrum in Kemmel. De collectie bestaat enerzijds uit de collectie van Jean-Luc Putman en Marc Soenen schonken aan de gemeente Heuvelland. Anderzijds gaat het om de collectie van de VOBoW, de vereniging die in het leven werd geroepen bij de opgravingen op de Kemmelberg. Omwille van de uitzonderlijke waarde van deze collectie kregen de Kelten van de Kemmelberg in 2023 een plek in de ‘Canon van Vlaanderen’.

Twee jaar geleden werd ook het unieke ‘Kemmelwaar’-project opgestart. Aan de hand van experimentele archeologie worden replica’s gemaakt van keramische vondsten op de Kemmelberg. Volledige potten, schalen of kruiken werden nooit gevonden, maar wel duizenden scherven die intussen beschreven en geïnventariseerd zijn. Een zevental herkenbare vormen met bijhorende decoraties zagen reeds het daglicht. Het project is nog volop in bloei, dus ga zeker eens langs voor een workshop Keltische keramiekkunst!